Kinderboekenambassadeur

   
 

Laat weten dát je leest en wát je leest!

In de brochure ‘De leukste kinderboekcampagnes’ stel ik mezelf voor. Hieronder vind je de tekst.

Laat weten dát je leest en wát je leest!

Soms kan een kleine opmerking of gebeurtenis grote impact hebben op een kind. In mijn jeugd was zo’n gebeurtenis de typemachine die ik kreeg toen ik acht jaar was. Mijn opa had daar in 1946 een streekroman over Ameland op geschreven en vanaf toen kon ik er mijn gedichtenbundeltjes op typen. Ik ging naar een Jenaplanschool waar veel aandacht was voor creatief schrijven. Tijdens een Sinterklaasfeest kreeg ik een blanco boekje met daarin de boodschap. ‘Lieve Rian, het papier is geduldig en vertelt nooit iets door…’ De cadeaugever was onderwijzeres en zag mijn behoefte om mezelf te uiten door te schrijven. Dergelijke duwtjes in de rug zijn heel belangrijk voor een kind.

Een kind heeft duwtjes en voorbeelden nodig.

Naast stimulerende duwtjes heeft een kind ook voorbeelden nodig om lezer of schrijver te worden. Wij kochten niet veel boeken, maar leenden ze bij de bibliotheek. Er waren altijd boeken. Ik heb een herinnering aan een vakantie in een huisje in Zeeland. Elke avond verzamelde een groepje kinderen zich op mijn bed. Mijn moeder las voor uit Lotje in de dierentuin. Misschien hadden de vakantiehuisjes rond 1970 nog geen televisie en werden de andere kinderen niet door hun eigen ouders voorgelezen? Ik was in elk geval apetrots op die attractie in ons huisje. Toen mijn zussen en ik op de middelbare school zaten, las mijn moeder alle boeken van onze lijst, zodat ze wist wat wij lazen en we erover konden praten. Elke dag lezen was voor ons net zo normaal als elke dag eten.

Als kinderboekenschrijver kom ik veel op scholen om over boeken te vertellen. Ik geef schrijfopdrachten en probeer kinderen enthousiast te maken voor lezen. Ik geef informatie mee voor thuis en moedig kinderen aan om met hun ouders naar de bibliotheek te gaan. Alle kinderen houden van verhalen, maar hebben ouders wel tijd om voor te lezen?

Een oma zei laatst tegen mij: ‘Mijn dochter was lid van de bieb. Ze haalde boeken voor haar jonge kinderen in huis, maar die deden er alleen maar dingen mee die niet de bedoeling zijn. Ze bouwden er hutjes mee. De boeken gingen stuk of ze raakten kwijt. Dus nu gaat ze niet meer naar de bibliotheek.’
‘Natuurlijk doen kinderen andere dingen met boeken als je ze niet voorleest,’ zei ik tegen de oma. ‘Je kunt geen stapel boeken tussen hun speelgoed gooien en zeggen: zoek het maar uit. Je moet als (groot-)ouders die boeken wel voorlezen. Je moet er samen in kijken.’
Ze knikte. ‘Ja, maar die ouders zijn druk, hè? Werk, laat thuis.’
‘En leest u als oma wel voor?’ vroeg ik.
Ze haalde haar schouders op. ‘De kleinkinderen slapen hier elke vrijdag. Ik heb wel wat boekjes liggen.’
Het klonk niet als een voorleesfeest.

Hoe kun je een kind enthousiast maken voor lezen als je zelf niet leest?

Er is dus veel te doen. Hoe kun je een kind enthousiast maken voor lezen als je zelf niet leest of als je geen idee hebt van hedendaagse kinderboeken?
We moeten lezen zichtbaarder maken! Dat wil ik doen met alle mensen en organisaties die hier al hard mee bezig zijn. Lezen is belangrijk. Lezen hoort erbij. Ieder kind moet goede eigentijdse boeken binnen bereik hebben. Doe mee!
Laat weten dát je leest en wát je leest. Laat van je horen! Laat van je lezen!

Rian Visser