Kinderboekenambassadeur

   
 

Manon Sikkel: ‘Lezen is wat ons samenbrengt!’

“Wanneer ik scholen bezoek, krijg ik altijd twee dezelfde vragen. Eén daarvan is: wat wilde u vroeger worden? Het antwoord is makkelijk. Voetballer natuurlijk. Ik groeide op zonder tv en als ik niet op school zat, speelde ik buiten, op het grasveld aan de overkant. Ik voetbalde met de jongens. En omdat de jongens dachten dat meisjes niet konden voetballen, zagen ze mij en mijn vriendinnen vaak over het hoofd. En zo kwam het dat we meestal wonnen.

Op een dag was er in Hilversum, waar ik woonde, een voetbalcompetitie tussen alle lagere scholen. Mijn vriendinnen en ik schreven ons in, maar onze meester, meneer Grobbink, haalde onze namen van de lijst omdat we meisjes waren en DUS niet mochten mee voetballen. Het was voorjaar 1977.

In die tijd las ik Pippi. Sterker, ik wás Pippi. Ik was zo’n fan van haar, dat ik zelfs naar Amsterdam ging om haar in het echt te zien. In de Rai reed ze rondjes op haar paard. Ik zat in volle bewondering op de tribune. Pippi bestond echt. En wat zij kon, kon ik ook.

In mijn ik-kan-alles-ik-ben-niet-bang-modus fietste ik de volgende dag met mijn twee beste vriendinnen naar het stadhuis van Hilversum. We meldden ons bij de portier en ik vroeg of we de burgemeester konden spreken. Dat kon. Een paar minuten later zaten we in een grote kamer met een dikke man achter een houten bureau. Ik vertelde dat we heel goed waren in voetbal en het ook heel leuk vonden en dat we het belachelijk vonden dat we niet mochten meedoen met de scholencompetitie.

De burgemeester hoorde ons geduldig aan, glimlachte en begon toen keihard te lachen. Hij gaf onze meester groot gelijk. En hij zei, iets dat ik heb onthouden als: ‘natuurlijk kunnen jullie niet voetballen. Julie zijn meisjes!’

Twintig jaar later woonde ik in Amsterdam. Mijn dochter zat in groep acht en haar school stond in de finale van de voetbalcompetitie van Amsterdamse basisscholen. Mijn dochter was aanvoerder van het meisjesteam.

In een tijd waarin meisjes nog tuthola’s moesten zijn, liet Pippi mij zien dat je in kinderboeken kunt vooruitlopen op wat later mogelijk wordt. Want mijn dochter (nu 22) stond met haar voetbalteam maar mooi in een finale op De Dam. 

Was ik liever voetballer geworden dan schrijver? Nee. In plaats van te voetballen ben ik toen naar binnen gegaan en gaan lezen. Dat heeft me uiteindelijk veel goeds opgeleverd. Dat meisjes worden achtergesteld is ook niet de boodschap van dit verhaal. Wel dat de zaadjes voor een maatschappelijke verandering in kinderboeken kunnen worden geplant. In de literatuur is nu heel veel behoefte aan diversiteit. Daar wil ik me als ambassadeur sterk voor maken. Kinderboeken zijn ontzettend lang westers wit geweest met hoofdpersonen die Tom of Jet heten. Schrijvers moeten zich er nog meer van bewust worden dat ook in kinderboeken iedereen gelijk is, in elke kleur, vorm, leeftijd en geaardheid. Zodat geen kind zich buitengesloten voelt.

Toen Stichting Lezen, CPNB, de Schrijverscentrale en het Fonds voor de Letteren, mij vroegen om Kinderboekenambassadeur te worden, vroegen ze ook gelijk wat mijn missie zou zijn. Mijn missie is Pippi zijn – én diversiteit in kinderboeken benadrukken, zodat elk kind zich kan herkennen in dat ene onvergetelijke boek dat zij of hij de rest van haar of zijn leven met zich meedraagt. Dat is niet te mooi om waar te zijn. Dat is mogelijk. Maar ik kan het niet alleen.

De kinderboekenambassadeurs die mij voorgingen hebben fantastisch werk verricht. Jacques Vriens, Jan Paul Schutten en Monique en Hans Hagen hebben er voor gezorgd dat er leeslijsten zijn, dat er filmpjes in omloop zijn, juffen en meesters enthousiast zijn gemaakt voor nieuwe, inspirerende kinderboeken. Er is dankzij Monique en Hans en het Kinderboekenmuseum is er een echte kinderboekenambassade in Den Haag.

Ga ik het anders doen dan mijn voorgangers? Nee, maar ik ga wel hulpambassadeurs inzetten. Ik wil heel graag samenwerken met jullie. Mensen die zich inzetten voor meer leesplezier en meer diversiteit in kinderboeken. Voelt u zich aangesproken? Dan nodig ik u uit om de komende twee jaar samen met mij van gedachte te wisselen.

We zijn een land van lezers. Al onze kinderen lezen. Misschien nog niet zoveel als we zouden willen, maar we mogen er best trots op zijn dat er in Nederland zo veel initiatieven zijn om kinderen aan het lezen te krijgen en te houden. Lezen, zo weten we, doe je niet alleen. Het zijn de verhalen die ons verbinden. Met vroeger en nu. En met elkaar. Lezen is wat ons samenbrengt.

Een heel land aan het lezen krijgen. Ik heb het nog nooit gedaan, maar ik denk wel dat ik het kan.”

Manon Sikkel – Kinderboekenambassadeur 2019-2021

(Bovenstaande aanvaardingstoespraak werd uitgesproken op woensdag 10 april 2019 tijdens het congres ‘Lezen Centraal’ in Utrecht.)