Kinderboekenambassadeur

   
 

In het atelier van… Hanneke Siemensma

Interview met illustrator Hanneke Siemensma: zeven vragen en drie extra vragen

Hanneke Siemensma (Kortenhoef, 1978) werkt als illustrator van prentenboeken en kinderboeken. Haar werk is vertaald in vijftien talen, waaronder Duits, Frans, Italiaans, Engels en Chinees. Voor De haas zonder neus ontving ze in 2022 een Zilveren Penseel. In 2023 kreeg ze opnieuw een Zilveren Penseel, ditmaal voor Gedachten denken. Kleine wijze wolf werd als eerste Nederlandse prentenboek ooit genomineerd voor de belangrijke Britse Kate Greenaway Medal.

Hanneke studeerde Nederlandse letterkunde  aan de Universiteit van Amsterdam en enige tijd in Zweden, aan Stockholms Universitet. Daarna volgde ze de avondopleiding Beeldende kunst aan de KABK in Den Haag. Ze woont in Haarlem met man en twee dochters. Ze werkt het liefst met ‘droog’ materiaal, zoals houtskool, krijt en potlood, in combinatie met grafiek, sjablonen en/of stempels, en photoshop. 

1. Hoe verloopt voor jou een heerlijke illustratie-dag? 

Afbeelding van Martijn van der Linden, Kinderboekenambassadeur.
Interview door Martijn van der Linden, Kinderboekenambassadeur.

Als er een lange, lege dag voor me ligt waar niets of niemand me stoort. Alles wat ik nodig heb, ligt om me heen en ik weet wat ik ga maken. Ik teken en experimenteer en het ziet er eigenlijk wel goed uit. Dan scan ik in wat ik maakte, rommel er wat mee in de computer, en ga weer terug naar de tekentafel. Zo teken – scan – teken – scan – teken ik de dag door. Aan het eind van de dag heb ik een hele plaat voor een prentenboek he-le-maal af én weet ik waar ik de volgende dag mee verder ga. Dat zou wel een ideale illustratiedag zijn… 

2. Wat teken je het liefst en waarom? 

Een geheimzinnig donker bos. Vreemde rotsen met wat dieren en planten ertussen. Een stad in de verte. Ik hou er ook van om met grote vormen of een structuur te beginnen. Dan zie ik later wel wat ik ermee ga doen. 

3. Kun je iets zeggen over hoe je omgaat met de relatie tussen tekst en beeld? 

Ik vind het echt interessant wat er gebeurt als je tekst bij een tekening zet. Je kijkt heel anders naar het beeld als er woorden of zinnen bij staan. Je kan daar als illustrator mee spelen, dat vind ik wel een mooie puzzel. Vul je te veel in, of net te weinig? In het beste geval ontstaan er extra laagjes in het verhaal dankzij de tekeningen. Bij ‘Gedachten denken’ was dat zo: ineens gebeurde er iets door zinnetjes uit de tekst weer bij de tekening te voegen. Bijna magisch, hoe zo’n zinnetje je blik of interpretatie kan sturen of openbreken. 

4. Wat is je grootste illustratie-blunder? 

Dat ga ik hier maar niet vertellen. 

5. Wat vind je het allerleukste om te horen over jouw werk? 

In een mooie Engelse recensie, die heel uitgebreid over mijn tekeningen ging, las ik dat hij de schutbladen ‘a narrative treat’ vond. Heerlijk. Dat iemand zo goed kijkt en analyseert en eruit haalt wat ik in de tekeningen heb gestopt (en soms zelfs meer). En heel leuk zijn de reacties van kinderen (of hun ouders): dat het hun lievelingsboek is en dat ze het liefst rondlopen op hun rode laarsjes omdat Kleine wijze wolf die ook draagt. Of dat ze roepen ‘kijk een neus’ als ze een knoop zien liggen! Dan blijk ik zomaar iets te hebben toegevoegd aan de manier waarop ze naar de wereld kijken. 

6. Zou je ook nog tekenen als niemand het ooit te zien krijgt? 

Ja, zeker. Ik weet alleen niet of ik dan prentenboeken zou maken: al dat werk en dan is er niemand die het leest! Ik zou ook minder afmaken, ben ik bang. Een deadline helpt wel. Ik zou ook meer andere dingen maken, in 3D, van hout ofzo, mijn handen kunnen niet stil blijven, merk ik. 

7. Heb je een tekentip om thuis of op school mee aan de slag te gaan? 

Draai het proces om en begin zonder idee, maar met vorm, kleur en materiaal: teken wat vormen of kras je hele blad vol met een kleur die je eigenlijk nooit pakt. Of neem een schuurpapiertje en een stukje houtskool en kijk wat je daar allemaal mee kunt doen. Schuur het houtskooltje of je papier of allebei. Wat gebeurt er als je het poeder uitveegt? Hoe dik of dun kun je lijnen trekken? Daarna laat je het even liggen. Als je weer kijkt, bedenk je wat je ermee kunt doen. Is het vrolijk of zwaar? Is het een wereld? Wat gebeurt er als je er figuurtjes in zet? Zo ontdek je nieuwe dingen, een nieuwe manier om een bos te maken. Of een stad ofzo. 

Extra vragen aan Hanneke: 

1. Je hebt veel vertalingen van je prentenboeken, hoe belangrijk is dat voor jou? 

Ik vind het vooral heel mooi en bijzonder. Dat kinderen over de hele wereld ons wolfje leren kennen op zijn rode laarsjes, geweldig toch? Dat er ergens in Japan of Italië of Amerika een omaatje rondsnuffelt in een boekwinkel en dan denkt: ‘ha, dat lijkt me een leuk boek voor mijn kleinkind, dat neem ik mee’. 

2. Wat vind je van wat er over jouw werk en kinderboekenillustraties in het algemeen gezegd wordt in recensies? 

Het blijft een beetje een ondergeschoven kindje. Vaak wordt er veel gezegd over de tekst en aan het eind komen er, o ja, nog wat algemene opmerkingen over de illustraties. Zo jammer, want vooral de tekeningen bepalen – zeker bij prentenboeken – de sfeer van het verhaal, de wereld, het tempo. Ik vind dat er best wat meer aandacht voor het kijken mag zijn. In buitenlandse media lijkt kinderboekillustratie wat serieuzer te worden genomen. Daar heb ik prachtige recensies gekregen waarin het gaat over lijnvoering, kleurgebruik, compositie, materiaal. Als recensent kun je deze aspecten best even systematisch en neutraal doornemen: welke kleuren zie ik, welke compositie, vorm, perspectief, etc., en hoe verandert dit in de loop van het verhaal. Zo kun je heel goed de illustraties bespreken zonder in algemeenheden als ‘sfeervol’ te vervallen. 

3. Je kreeg dit jaar een zilveren penseel voor Gedachten denken. Waar heb je die neergezet? In je werkkamer? Kan je hem zien als je aan het tekenen bent? 

Ja, ik heb er nu twee, want vorig jaar kreeg ik er ook al een voor ‘De haas zonder neus’! Die eerste was het meest bijzonder. Die stond best lang beneden op de schouw te pronken. De kinderen lieten hem ook trots aan hun vriendinnen zien. Maar in de vakantie had ik de penselen even verstopt (voor een eventuele dief) en nu staan ze alle twee op zolder, waar ik werk. Ja, ik kan ernaar kijken, als ik vastzit werp ik er even een blik op. Dat helpt soms, haha.

Meer lezen…